De Camino Bidasoa – etappe 2
De tocht door de lage Pyreneeën naar de kust loopt verder. Bij het verlaten nog een foto van Espelette, bekend voor “le piment”. Die piment zie je hangen aan de gevel.
Bij het verlaten van Espelette ging de tocht meteen neerwaarts richting de lavoir. Ook hier in Baskenland zijn die oude wasplaatsen vaak aanwezig.
Meteen daarna slingerde het pad zich weer omhoog richting een hangbrug, die over de ringweg van Espelette hangt om de voetgangers veilig aan de overkant te leiden.
Voie Nive Bidasoa staat er te lezen op de wegwijzers met de schelp.
En die Camino Bidasoa loopt verder richting een heuvelkam waarover ik deze voormiddag zal lopen. De weg erheen is een flinke klim, maar eenmaal boven is er weinig niveauverschil en loopt het vrij vlot. Rechts van het pad vallen de kruinen van vele tamme kastanjebomen op. Er zijn er hier massa’s van, van deze tamme kastanjebomen.
Een onverwachte ontmoeting met een regenworm. Maar geen gewone regenworm. Het kruipend exemplaar was een kleine halve meter lang! Jawel, bijna 50 cm! Voor de vergelijking heb ik er mijn voet naast geplaatst.
Ook andere dierlijke ontmoetingen vandaag zorgden voor de nodige verwondering vandaag. De tocht trok lover de heuvelkam verder langs de bovenzijde van een steengroeve waar borden waarschuwden voor dynamitage. Vervolgens plots een bocht en hopla, daar gaat het pad de dieperik in. Die losse kiezels zijn wel verraderlijk als je naar beneden moet.
Eenmaal beneden gaat het terug naar boven met overal groen om je heen. Heel veel groen. Ook in de hogere regionen. Nu is het wel zo dat dit de lagere route is eigenlijk. De hoge boomloze toppen vermijd ik gelukkig.
Dit beeld doet me denken aan de tekeningen in de krant Het Volkske over de tour de france. De bergen met rond hun top een wolkenband.
Prachtige oude eiken kom je ook tegen. Heel majestueus bieden ze een flink pak schaduw tijdens deze warme lentedagen. Via het nieuws hoor ik dat heel Frankrijk en België kreunen onder de hitte, maar hier valt het goed mee.
Saint-Pee sur Nivelles is het volgende dorpje waar ik doorheen wandel. Veel volk loopt er hier niet rond.
Wel zie je heel wat mooie huizen in Baskenland. Oostenrijkse stijl maar met rood witte luiken. Heel typisch Baskenland en mooier dan in het hartje van Frankrijk.
Volgende beestige ontmoeting, volgende verwondering op de tocht vandaag. Op de hogere vlaktes lopen de paarden en pony’s vrij rond. Een paar van die dieren hebben een bel om de hals.
Deze foto werd op de top van de heuvel genomen. De paarden zelf lopen vrij rond maar zijn vrij mak. Wat verderop een ontmoeting met andere beestjes. Varkens, ook rondlopend op een wei. Dit exemplaar was er heel moe van.
Zijn collega varkentjes knorden wat verderop. Het is een speciaal Baskisch ras dat bijna uitgestorven was in 1984, maar nu weer stevig geteeld wordt. Le Kintoa is de naam en het zou zijn unieke smaak onder andere hebben door de eikels die ze verorberen.
In de verte viel in het landschap van weidegroen een rare streep op, die naar boven wees richting de bergtop wat verderop.
Blijkt dat het één van de oudste tandradtreintjes is in Frankrijk. Als je goed kijkt zie je zo een treintje de bergwand opklimmen. De wandelweg zelf daalde af richting Ascain via een rotsachtig pad. La Rhune is de naam.
Bij het steil afdalen was het wel uitkijken om niet weg te rollen op al die keien en tussen al die keien keken een paar oogjes mij nieuwsgierig aan.
Het beestje was wel bijna 20 cm lang. Dat is al flink groot. Een dino in mini dus. Dat was de laatste beestige ontmoeting van de dag.
In Ascain zelf kreeg ik nog wat cultuur voorgeschoteld door de lokale dansgroep. Fijne manier om deze wondere dag af te sluiten.