Etappe 87 – Gijon naar Aviles – 30,0 km – 2.146,3 km – dag 21

Samengevat deze etappe: de stad, industrie, groene tunnel, industrie, fiesta! Goed dat het niet regende.

Strand Gijon

Zoals elke grote stad biedt ook Gijon allerhande verrassingen. Naast het strand heb je de oude kantoren van de visveiling, de oudste necropool van de provincie, echte piraten en zoveel meer.

Echte piraten hier

Ook de lokale Godfried Van Bouillon die de Moren verdreef met het kruis bewaakt de cider flessenboom.

Cider flessen boom

En dan was er echt iets moois. Hier is een museum voor treinen. De historie van het spoor. Iets als train world bij ons.

Met vele modellen. Ook stukken die nog gerestaureerd moeten worden. Heel veel. Een kleine selectie:

Na het spektakel van al die treinen, wagons, spoorwegmateriaal en schroot was het tijd voor het saaier werk. Eén lange rechte lijn van verschillende kilometers om de stad uit te trekken. Samengesteld met die kilometers van gisteren gaat het over een flinke oppervlakte aan bebouwing in Gijon.

Huizen en huizen. Een huizenzee.

En dan is er de laatste heuvel in de stad en daar verschijnt een gans andere omgeving. Een gigantische fabriek strekt zich voor ons uit. Metaalbewerking van Arcelor Mital.

Door een kluwen aan wegen, sporen, viaducten en gigantische buizen slingert de Camino zich terug omhoog naast dit grommende monster.

Hoger en hoger gaat het, maar het lawaai blijft. Daarnaast rijden ook vrachtwagens af en aan, ook langs het weggetje waar ik omhoog stap. Het blijft een constant uitkijken voor het verkeer, vooral in die blinde bochten. Af en toe stopte ik om te kijken naar de fabriek in de hoop van een trein te zien rijden met vloeibaar staal of zo, maar het bleef enkel bij grommen en af en toe luid sissen. Ik denk dat hier de hoogovens staan.

Boven nog een laatste blik en de fabriek zwaaide me uit met een dikke stoompluim. Terug naar de groene rust en kalmte! Maar… ik wist nog niet wat er me te wachten stond over 8 kilometer.

Rust en kalmte. Groen en een aangename vrij vlakke grindweg tussen bomen. De Camino volgde een heuvellzm richting kust. Soms zie je leuke initiatieven langs de weg naar pelgrims toe, zoals deze schervenhoop waar iedere pelgrim zijn boodschap kan achterlaten.

Dat deden die Mexicaanse en Spaanse pelgrim waarschijnlijk ook juist voor ze me haastig inhaalde, alsof ze een tram moesten halen.

De Camino duikt de groene vallei in en ondanks de regenvoorspellingen blijft het droog. Dan is er een bocht, een afslag naar een grote weg e staat daar plots opnieuw een gigantische installatie van Arcelor Mital. Deze keer zou die mij de volgende kleine 16 kilometer! begeleiden naar Aviles. Gigantisch.

Ik vermoed dat hier een walserij of zo staat. Ook hier werd gewerkt en ook hier vlogen regelmatig auto’s en vrachtwagens voorbij, maar de weg was veel breder, gelukkig.

Dat hoogovens in de buurt staan bewijzen deze speciale wagons om vloeibaar ijzer te vervoeren. Naast het gebouw lag een voorraad ijzeren balken die door 2 gigantische rijdende kranen werden vervoerd. Het had iets gracieus, die rijdende mastodonten.

Tot in Aviles loopt de weg, tot in Aviles wordt die geflankeerd door opslagplaatsen en productie van Arcelor. Allerhande bedrijvigheid op deze 2de paasdag. Business goes on.

Aviles buitenwijken zien er wat grauw uit. Wat Borinage achtig. Overal ligt stof. Nog een 4km en dan aankomst in de binnenstad van Aviles. Daar een heel andere wereld terug. Heel druk en midden op straat hele lange tafels.

Blijkbaar was hier een grote eetpartij geweest.

Overal werd opgeruimd, maar ook cider geschonken in een grote boog uit groene flessen in plastic bekers. En aan de mensen te zien waren er die al wat op hadden.

Ook de feestwagens en de figuranten in lokale klederdracht verliete´ het centrum. Ondertussen begon het te miezeren.

Terwijl op de pleintjes gezongen en gefeest werd kwamen werklui en grote vrachtwagens alles opruimen en opladen.

Morgen een nieuwe start.

Etappe 64 : Espelette naar Ascain – 19,3 km – (1.665,5 km)

De Camino Bidasoa – etappe 2

De tocht door de lage Pyreneeën naar de kust loopt verder. Bij het verlaten nog een foto van Espelette, bekend voor “le piment”. Die piment zie je hangen aan de gevel.

Bij het verlaten van Espelette ging de tocht meteen neerwaarts richting de lavoir. Ook hier in Baskenland zijn die oude wasplaatsen vaak aanwezig.

Meteen daarna slingerde het pad zich weer omhoog richting een hangbrug, die over de ringweg van Espelette hangt om de voetgangers veilig aan de overkant te leiden.

Voie Nive Bidasoa staat er te lezen op de wegwijzers met de schelp.

En die Camino Bidasoa loopt verder richting een heuvelkam waarover ik deze voormiddag zal lopen. De weg erheen is een flinke klim, maar eenmaal boven is er weinig niveauverschil en loopt het vrij vlot. Rechts van het pad vallen de kruinen van vele tamme kastanjebomen op. Er zijn er hier massa’s van, van deze tamme kastanjebomen.

Een onverwachte ontmoeting met een regenworm. Maar geen gewone regenworm. Het kruipend exemplaar was een kleine halve meter lang! Jawel, bijna 50 cm! Voor de vergelijking heb ik er mijn voet naast geplaatst.

Ook andere dierlijke ontmoetingen vandaag zorgden voor de nodige verwondering vandaag. De tocht trok lover de heuvelkam verder  langs de bovenzijde van een steengroeve waar borden waarschuwden voor dynamitage. Vervolgens plots een bocht en hopla, daar gaat het pad de dieperik in. Die losse kiezels zijn wel verraderlijk als je naar beneden moet.

Eenmaal beneden gaat het terug naar boven met overal groen om je heen. Heel veel groen. Ook in de hogere regionen. Nu is het wel zo dat dit de lagere route is eigenlijk. De hoge boomloze toppen vermijd ik gelukkig.

Dit beeld doet me denken aan de tekeningen in de krant Het Volkske over de tour de france. De bergen met rond hun top een wolkenband.

Prachtige oude eiken kom je ook tegen. Heel majestueus bieden ze een flink pak schaduw tijdens deze warme lentedagen. Via het nieuws hoor ik dat heel Frankrijk en België kreunen onder de hitte, maar hier valt het goed mee.

Saint-Pee sur Nivelles is het volgende dorpje waar ik doorheen wandel. Veel volk loopt er hier niet rond.

Wel zie je heel wat mooie huizen in Baskenland. Oostenrijkse stijl maar met rood witte luiken. Heel typisch Baskenland en mooier dan in het hartje van Frankrijk.

Volgende beestige ontmoeting, volgende verwondering op de tocht vandaag. Op de hogere vlaktes lopen de paarden en pony’s vrij rond. Een paar van die dieren hebben een bel om de hals.

Deze foto werd op de top van de heuvel genomen. De paarden zelf lopen vrij rond maar zijn vrij mak. Wat verderop een ontmoeting met andere beestjes. Varkens, ook rondlopend op een wei. Dit exemplaar was er heel moe van.

Zijn collega varkentjes knorden wat verderop. Het is een speciaal Baskisch ras dat bijna uitgestorven was in 1984, maar nu weer stevig geteeld wordt. Le Kintoa is de naam en het zou zijn unieke smaak onder andere hebben door de eikels die ze verorberen.

In de verte viel in het landschap van weidegroen een rare streep op, die naar boven wees richting de bergtop wat verderop.

Blijkt dat het één van de oudste tandradtreintjes is in Frankrijk. Als je goed kijkt zie je zo een treintje de bergwand opklimmen. De wandelweg zelf daalde af richting Ascain via een rotsachtig pad. La Rhune is de naam.

Bij het steil afdalen was het wel uitkijken om niet weg te rollen op al die keien en tussen al die keien keken een paar oogjes mij nieuwsgierig aan.

Het beestje was wel bijna 20 cm lang. Dat is al flink groot. Een dino in mini dus. Dat was de laatste beestige ontmoeting van de dag.

In Ascain zelf kreeg ik nog wat cultuur voorgeschoteld door de lokale dansgroep. Fijne manier om deze wondere dag af te sluiten.